Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word alleenrecht

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(alleenhandel; monopolie)
🔗 Carthago eiste tenslotte zelfs het alleenrecht op over de zeehandel en de Carthaagse schepen gingen over tot het tot zinken brengen van rivalen die ze op „hun zee” aantroffen.
(bloot; enkel; louter);
🔗 Het idee alleen was al genoeg!
(eenzaam); ;
🔗 En u bent niet alleen?
(afzonderlijk; eenzaam)
(eenzaam)
one at a time
; ;
independently
;
🔗 Te Maastricht is een jongen van 11 jaren alleen in den Sint Pietersberg gegaan en daarin verdwaald geraakt.
; ;
on one’s own
;
single‐handed
;
lonely
🔗 Waarom kon u het niet alleen doen?
(slechts; uitsluitend; maar; alleen maar; enkel);
🔗 Hier kan alleen heer Bommels portefeuille nog helpen.
(slechts; alleen maar; enkel; enkelijk); ; ;
🔗 Hij wil alleen niet opstaan.
(belasting)
tax
; ;
levy
🔗 Wat geeft jou het recht je hierin te mengen?
🔗 Op die lange rechte brug was het natuurlijk onmogelijk om erachteraan te gaan en daarom gokte Arglistig dat ze inderdaad de brug over zouden gaan.
(billijkheid; gerechtigheid; rechtvaardigheid)
justice
🔗 U vragen wij thans om recht.
(echt; wel); ; ; ; ; ; ;
🔗 Er heerst een opgewekte, recht prettige sfeer over heel het schip.
(direct; linea recta; overeind; rechtop; rechtstreeks; regelrecht)
directly
; ; ;
🔗 De koning ging wat rechter staan.
(net; direct)
🔗 Recht voor mijn neus schijt een duif op mijn pas geschrobde dakterras.

DutchEnglish
alleenrecht monopoly
alleen alone; apart; solely; by herself; by himself; in private; merely; on one’s own; only; simply; single; single‐handed; on one’s tod; lonely
recht claim; direct; directly; duty; erect; justice; law; reason; right; straight; upright; warrant; square; title; true; just; rightly; quite; poundage; custom; fee