Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word eigendomsoverdracht

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(vervreemding)
(bezit; bezitting; goed)
possession
;
property
🔗 De zakkenroller greep ernaar, dus werd het ding zijn eigendom.
(eigendomsrecht)
ownership
🔗 Ik laat hem gaan uit mijn eigendom.
(bezitting)
property
handover
;
transmission
;
(verplaatsing)
conveyance

DutchEnglish
eigendomsoverdracht abalienation; transfer of property
eigendom estate; holding; ownership; possession; property
overdracht abalienation; assignation; assignment; consignment; conveyance; conveyancing; delegation; demise; devolution; handover; release; transfer; transference; transmission; transmittal