Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word isoleren

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(afzonderen)
isolate
insulate
insulate
🔗 Als die snoeren niet goed geïsoleerd zijn, kan je een kortsluiting veroorzaken!
(alleenstaand)
isolated
🔗 Turkije is nog nooit zo geïsoleerd geweest als nu.
(isolering);
isolation
insulator
(isolatie);
isolation

DutchEnglish
isoleren insulate; isolate; lag; maroon
geïsoleerd isolated
isolatie insulation; isolation
isolator dielectric; insulator
isolering isolation; insulation