Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word lampekap

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(abat‐jour)
(muts); ;
(dak; overkapping)
(bedekking; kaft; omslag);
(peer)
🔗 Wanneer de lamp gaat branden, hebben we te maken met een elektrolyt.
🔗 Hij daalde af naar de kajuit en ontdekte daar dat iemand twee lampen voor het venster had gezet.

DutchEnglish
lampekap lamp‐shade
kap awning; cab; calash; canopy; cap; cape; coif; cope; coping; cover; cowl; cowling; hood; wimple; shade; top; roof; roofing; bonnet
lamp bulb; lamp; valve; torch