Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word oneerlijk

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
deceitful
;
dishonest
(onbillijk)
🔗 Maar ik zie er niets oneerlijks in!
(eerzaam; fatsoenlijk; integer); ;
🔗 Ik als eerlijk mens was hun daarbij een belemmering en zo verspeelde ik al spoedig hun gunst.
(openhartig; oprecht; ronduit)
genuinely
;
sincerely
;
honestly
🔗 Mag ik het eerlijk zeggen, meneer de notaris?
dishonesty
🔗 Ze vond het erg vervelend toen ze merkte dat er al verhalen over Gladys’ oneerlijkheid de ronde deden in het dorp.
;

DutchEnglish
oneerlijk bent; deceitful; dishonest; dishonestly; dishonourable; foul; knavish; twisty; unfair
eerlijk of oneerlijk by hook or by crook; by fair means or foul; by fair means or foul means
eerlijk above‐board; fair; fair and square; fairly; honest; honestly; on the level; plain‐dealing; straight; straightforward; upstanding; square; squarely; above‐deck; honourable; up‐front
oneerlijkheid dishonesty; improbity; obliqueness; obliquity; skulduggery