English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word bent

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
;
fleksita
(curved);
(disposal; inclination; tendency; penchant; weakness; bias)
(tendency; inclination; bias)
(bent‐grass);
struisgras
(curve; bow); ;
(curve; sag); ; ;
zich buigen
🔗 She cannot bend to the European Union on the Irish border issue without upsetting key political allies in Northern Ireland.
(incline; tilt; tip);
(stoop; lean; slant; slope; tip; lean over); ;
🔗 He bent and kissed her forehead.
(curve); ;
(curve; wind); ;
(sag); ; ; ;
subfleksiĝi
(bent);
struisgras

EnglishDutch
bent aanleg; afwijkend; buiging; corrupt; gebogen; geestesrichting; gespannen; krom; kromte; neiging; oneerlijk; pervers; richting; vals; van de verkeerde kant; voorliefde
a bent to een hang naar
a bent towards een hang naar
bent on gericht op; uit op
bent upon gericht op; uit op
have a bent for aanleg hebben voor
natural bent natuurlijke aanleg
bend aanslaan; balk; berghout; bocht; boog; buigen; buiging; doorbuigen; knieboog; knik; knoop; krommen; kromming; neigen; ombuigen; plooien; richten; spannen; verbuigen; vooroverbuigen; zich buigen; zich krommen
bent‐grass helm; helmgras
unbent ongebogen