Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word rijksdeel

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(aandeel; portie; rantsoen; taks)
share
;
🔗 En de blanken zouden hun deel moeten aannemen als ze de Seneca’s niet wilden kwetsen.
(band; boekdeel; volumen)
🔗 Zodra ik de gelegeheid had het te lezen, ontdekte ik dat het voldoende was voor twee delen.
(gedeelte; onderdeel; part; stuk); ;
🔗 Een deel van de staart ontbrak.
component
; ;
entry
;
flake
; ; ; ;
snippet
movement
(dorsvloer)
threshing‐floor
🔗 Op dat moment keilde hij de vork de deel over en schreeuwde dat ik weg moest wezen.
🔗 Horner verwijst dit verhaal echter naar het rijk der fabelen.
(overvloedig; uitbundig; weelderig);
copious
; ;
🔗 De rijkste bloei van deze planten krijgt u in arme grond.
(imperium; keizerrijk)
empire
(staat);
🔗 Zij kregen dit recht van de koning vanwege hun trouw aan het rijk.
(gefortuneerd; vermogend);
wealthy
;
🔗 We zijn rijk, jongen!
(rijkelijk); ;
richtly
;
aplenty
(staat)
🔗 Het gaat toch niet aan dat ’s rijks schatkist leeg staat terwijl er mensen bestaan met geld op de bank!
🔗 Bergkristal heeft de sterkste vibratie in het rijk der mineralen.
🔗 In het domein van de eukaryoten onderscheiden we het rijk der dieren, het rijk de planten, het rijk der schimmels en het rijk der protisten.

DutchEnglish
rijksdeel territory
deel allowance; apanage; board; cut; dividend; divvy; dole; lot; moiety; movement; part; portion; proportion; quota; volume; section; share; slice; deal; threshing‐floor; whack
rijk abundant; affluent; copious; empire; exuberant; fat; fertile; generous; in the money; kingdom; meaty; moneyed; opulent; plummy; prolific; realm; reign; rich; richly; state; sumptuous; wealthy; of wealth