Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word schaapherder

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(scheper);
🔗 Onder die drie dennen zat de oude schaapherder, op zijn stok geleund, naar zijn kudde te kijken en niet ver van hem af stond de hond met de jongen.
herdsman
🔗 Er was geen herder te zien.
(pastor)
clergyman
; ;
🔗 „Dat is een uitstekende raad”, zei de koster, en dit was de eerste keer dat hij zijn herder bijviel.
🔗 Dat schaap is zeker een goeie koe waard!
ovine
🔗 De dag voordat we de grote karavaanroute kruisten, had Kassim onze proviand aangevuld door een wild schaap te schieten.

DutchEnglish
schaapherder sheepherder; shepherd
herder herd; herdsman; shepherd; pastor; Alsatian
schaap sheep
schaapherderin shepherdess