English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word herd

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
herd
(flock; drove)
(bevy; collection; group; heap; set; pack; cluster; suite; shoal; flight; drove; flock; array; pod)
kapristo
herdsman
(sheepherder)
🔗 No, I’m a shepherd.
;

EnglishDutch
herd bijeendrijven; herder; hoeden; hoeder; kudde; roedel; troep
herd animal kuddedier
herd instinct kuddegeest; kudde‐instinct
herd together bijeengroepen; bijeenkruipen; samenhokken; samenscholen
herd with zich aanluiten bij; zich voegen bij
the common herd de grote massa; het vulgus
the vulgar herd de grote massa; het vulgus
cowherd koeherder
goatherd geitenhoeder
gooseherd ganzenhoeder
herd‐book rundveestamboek; stamboek
herd‐mentality kuddegeest
herdsman herder; hoeder; veehoeder
shepherd geleiden; herder; hoeden; leiden; loodsen; schaapherder; scheper
swineherd varkenshoeder; zwijnenhoeder