Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word verzoenen

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
reconcile
repacigi
zich verzoenen
reconcile
repaciĝi
implacable
malpardonema
verzoenbaar
reconcilable
repacigebla
(kussen)

DutchEnglish
verzoenen atone; conciliate; placate; propitiate; reconcile
verzoenen met reconcile to; reconcile with
zich verzoenen kiss and make up; become reconciled
zich verzoenen met make one’s peace with; reconcile oneself with
onverzoenlijk diehard; immitigable; implacable; inexpiable; intransigent; irreconcilable; unforgiving
verzoenbaar reconcilable
verzoendag day of reconciliation
verzoenend concilliatory; propitiatory; reconcilliatory
verzoener concilliator
verzoening atonement; conciliation; propitiation; reconcilement; reconciliation
zoenen smooch; kiss