English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word accustomed

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(customary; usual; wonted; conventional; habitual)
🔗 We are becoming so accustomed to silent reading and writing that we are apt to lose sight of this fact.
accustomed to
gewend aan
kutiminta al
(accustom oneself; get used; acclimatize); ; ;
🔗 You will quickly become accustomed to the idea.
(acclimatize)
unaccustomed

EnglishDutch
accustomed gewend; gewoon; gewoonlijk
accustomed to gewend aan
be accustomed to gewoon zijn aan
become accustomed to gewoon raken aan
get accustomed to gewoon raken aan
grow accustomed to gewoon raken aan
it is not what I am accustomed to het is niet wat ik gewend ben; ik ben daar niet aan gewend
well accustomed welbeklant
accustom gewennen; wennen
unaccustomed ongebruikelijk; ongewoon