English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word expediency

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
expediency
(means)
rimedoj
expedient
(appropriate; becoming; seemly; suitable; proper; applicable; meet; befitting)
;
expedient
(means; remedy; resource; avenue; expedience; recourse; way; agency)
expedient
(of use; suitable; appropriate; apt; due; right; useful; fitting; applicable)

EnglishDutch
expediency dienstigheid; doelmatigheid; doeltreffendheid; gepastheid; geschiktheid; opportuniteit; raadzaamheid
expedient dienstig; doelmatig; gepast; geschikt; hulpmiddel; middel; opportuun; raadzaam; redmiddel; uitweg
inexpediency ondoelmatigheid; ongelegenheid; ongeschiktheid; onraadzaamheid