Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word ongeschiktheid

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
unsuitability
inability to work
(gepastheid)
expedience
(dienstigheid)
convenience
capability
;
fitness
;
suitability
;
🔗 Een mogelijke reden voor de fraude is dat bij twee sollicitanten met gelijke geschiktheid voor de functie van leraar, de kandidaat wordt aangenomen die het eerst is afgestudeerd.
(bruikbaarheid)
usefulness
(ongelegen)
inconvenient
unsuitable
;
unfit
;
inappropriate
;
unsuited
netaŭga

DutchEnglish
ongeschiktheid impropriety; inaptitude; inaptness; incompetence; incompetency; ineligibility; inexpediency; unfitness; unsuitability
arbeidsongeschiktheid incapacity
geschiktheid adaptability; adequacy; adequateness; aptitude; aptness; convenience; efficiency; eligibility; expedience; expediency; fitness; meetness; opportuneness; qualification; capability; ability; suitability
ongeschikt improper; inapposite; inappropriate; inapt; incompetent; ineligible; inexpedient; unapt; unfit; unmeet; unqualified; unsuitable; unsuited