English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word make sure of

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(bear down); ;
(form);
(cause; get; have; bring); ;
🔗 Make them think I’m dangerous.
(fabricate; manufacture; concoct)
🔗 About 15 billion condoms are made every year and used by about 750 million people.
;
(render)
(accrue)
(certain; for sure)
🔗 Are you sure?
(harmless; safe; riskless);

EnglishDutch
make sure of ervoor zorgen dat; zich vergewissen van; zich verzekeren van
make aanbrengen; aanleggen; aanmaken; afleggen; afsluiten; begaan; beramen; bereiken; bijzetten; binden; binnenvaren; brengen; doen; doen verrichten; fabricaat; fabrieken; fatsoen; halen; houden; in zicht krijgen; indienen; inwinnen; knopen; laten; leveren; lijden; maaksel; makelij; maken; merk; nemen; opmaken; scheppen; schudden; sluiten; stellen; treffen; trekken; verdienen; verrichten; versieren; vervaardigen; verwerken; vlechten; voeren; vormen; zetten; zich begeven
sure betrouwbaar; geheid; gewis; jawel; natuurlijk; onfeilbaar; trefzeker; veilig; verzekerd; zeker