English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word put that in your pipe and smoke it

English	Dutch (translated indirectly)	Esperanto
pipe	pijp	pipo
🔗 “I could do with a pipe,” Tam said slowly, “and a mug of ale where it’s warm.”
pipe (barrel; tube; stem)	buis ; pijp	tubo
pipe (straw)	herdersfluit ; rietje ; schalmei	ŝalmo
pipe	fluiten	fluti
smoke	roken ; smoken	fumi
smoke	damp ; rook	fumo
🔗 Thin wisps of smoke still rose from the ruins.
smoke (cigarette; whiff)	sigaret ; rokertje	cigaredo
smoke	roken	fumaĵi
smoke	roken	fumi
🔗 You could live in a house with radon, never smoke, and still get lung cancer.

English	Dutch
put that in your pipe and smoke it	⇆ die kun je in je zak steken
pipe	⇆ buis; ⇆ buisleiding; ⇆ door buizen leiden; ⇆ fluit; ⇆ fluiten; ⇆ fluitsignaal; ⇆ gefluit; ⇆ geleiding; ⇆ leiding; ⇆ luchtpijp; ⇆ met biezen versieren; ⇆ piepen; ⇆ pijp; ⇆ pijpen; ⇆ signaal; ⇆ van buizen voorzien
smoke	⇆ beroken; ⇆ damp; ⇆ dampen; ⇆ oproken; ⇆ roken; ⇆ rokertje; ⇆ rook; ⇆ sigaar; ⇆ sigaret; ⇆ smoken; ⇆ smook; ⇆ smoren; ⇆ uitroken; ⇆ walm; ⇆ walmen