English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word real estate agent

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(man; operative)
(instrument; intermediary; mediator; go‐between)
(means; tool; gadget; instrument; implement; utensil; medium)
(steward; intendant; reeve)
(representative; envoy);
; ;
volmachthebber
;
zaakgelastigde
(farm; property; ranch; land); ;
🔗 Does he not have estates of his own?
estate
(fall‐out; scrap)
estate
(real estate)
onroerend goed
;
vastgoed
(actual);
werkelijk
(factual);
werkelijk
(actual; practical); ; ;
🔗 His real objection to countries joining NATO is that he will no longer be able to invade them successfully.
(considerable; sizeable; significant; substantial; appreciable; worthy of consideration); ; ; ;
(true; genuine; legitimate; positive); ;
🔗 Are you a real witch?
🔗 Products are increasingly available in Caracas for those who can pay for them in dollars or other foreign currencies, like euros, Colombian pesos or Brazilian reals.

EnglishDutch
real estate agent makelaar in onroerend goed; makelaar in onroerend goederen
agent agens; agent; bewerker; depothouder; factoor; middel; rentmeester; tussenpersoon; vertegenwoordiger; werktuig; zaakwaarnemer
estate bezit; bezitting; boedel; combinatiewagen; combiwagen; eigendom; erfgoed; fortuin; goed; land; landgoed; nalatenschap; onderneming; plantage; rang; residentiële vuurt; stand; terrein
real echt; effectief; eigenlijk; feitelijk; heus; reaal; reëel; waar; werkelijk; wezenlijk; zakelijk