English–Dutch dictionary
Dutch translation of the English word rush‐bottomed
English | Dutch (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(foundation; ground; bed) | ; | |
(underside) | malsupra flanko | |
(behind; buttocks; arse; backside; butt; bum) | ; zitvlak | |
(underside) | ; ; ; | |
(backside; rump; hindquarters; posterior; rear; tail; behind) | ; ; | |
🔗 Neither titter, nor scratch yourself, nor wriggle in your chair as if your bottom itched. | ||
(go fast; hurry; hasten; speed; hustle) | ; ; ; | |
🔗 The fellow did not rush. | ||
(hurry) | haast maken ; | urĝiĝi |
(dash; hurtle; surge; leap; spring; shoot forward; spank; zip) | voorwaarts stormen ; zich werpen op | |
(impetus; momentum; surge) | ; ; ; | |
junka | ||
(assault; storm; charge) | ; | |
🔗 “If we could rush the ballista and take it,” mused Tarzan, “we could make it rather hot for them.” |
English | Dutch |
---|---|
rush‐bottomed | ⇆ biezen |
bottom | ⇆ achterste; ⇆ achterste deel; ⇆ achterwerk; ⇆ basis; ⇆ benedeneind; ⇆ benedeneinde; ⇆ benedenste; ⇆ bips; ⇆ bodem; ⇆ bodemen; ⇆ de bodem raken; ⇆ doorgronden; ⇆ fond; ⇆ fondament; ⇆ fondement; ⇆ fundament; ⇆ gat; ⇆ grond; ⇆ gronden; ⇆ grondvesten; ⇆ kiel; ⇆ kont; ⇆ kontje; ⇆ laagste; ⇆ laagste deel; ⇆ onderkant; ⇆ onderste; ⇆ onderzij; ⇆ onderzijde; ⇆ steunen; ⇆ van een bodem voorzien; ⇆ verste deel; ⇆ voet; ⇆ weerstandsvermogen; ⇆ zitting |
rush | ⇆ aandrang; ⇆ aanstormen op; ⇆ bestormen; ⇆ bestorming; ⇆ bies; ⇆ biezen; ⇆ dringend; ⇆ drukte; ⇆ geraas; ⇆ geruis; ⇆ gerén; ⇆ haast; ⇆ haast maken met; ⇆ haast‐; ⇆ ijlen; ⇆ in aller ijl zenden; ⇆ jagen; ⇆ losstormen op; ⇆ matten; ⇆ overrompelen; ⇆ ren; ⇆ rennen; ⇆ riet; ⇆ ruisen; ⇆ rus; ⇆ schieten; ⇆ snellen; ⇆ spoed‐; ⇆ stormen; ⇆ stormloop; ⇆ stormlopen op; ⇆ stormlopen tegen; ⇆ stromen; ⇆ stroom; ⇆ stuiven; ⇆ vaart; ⇆ voortjagen; ⇆ voortsnellen; ⇆ zich storten |