English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word walk out

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(outside; without);
🔗 At least I can have my pipe out there.
(outside; outward);
🔗 He pushed on the door, forcing her out.
(unconscious)
(outside of; outside)
(off)
(march; ambulate);
🔗 You must walk.
(march)
(stroll; promenading; promenade)
(tread; walk upon; board);
(stroll)
(go on foot); ;
te voet gaan
piediri
(avenue; garden walk); ;
promenigi
🔗 The remains were found Friday by a man who was walking his dog in a heavily wooded area about 300 feet from a road in Manorville, police said.
lopen op
marŝi sur
🔗 How is it that you permit me to walk the trail once more?

EnglishDutch
walk out het werk neerleggen; staken; weglopen
walk‐out heengaan; staking; verlaten; weglopen
out af; bekend; bewusteloos; buiten; buitengaats; daarbuiten; daaruit; eropuit; eruit; geopenbaard; in staing; naar buiten; niet meer aan de slag; niet meer aan het bewind; niet thuis; om; op; te veld; uit; uit de mode; uit het gelid; uit het lid; uitgedoofd; uitgesloten; weg
walk afstappen; begaan; benen; betreden; bewandelen; gaan; gang; gebied; geleiden; kuier; kuieren; laten lopen; levenswandel; loop; loopje; lopen; lopen in; lopen op; lopen over; lopend afweggen; meewandelen; paadje; pad; promenade; rondlopen op; rondwandelen op; rondwaren; rondzwerven op; spoken; stappen; stapvoets gaan; te voet gaan; terrein; tippelen; toertje; treden; uitlaten; voetpad; wandel; wandelen; wandelen met; wandeling; wandelplaats; wandelweg; waren; werkkring