Niederländisch–Deutsches Wörterbuch
Deutsche Übersetzung des niederländischen Wortes lastig
| Niederländisch | Deutsch (indirekt übersetzt) | Esperanto |
|---|---|---|
| (moeilijk; zwaar; bezwaarlijk) | ; | |
| (moeilijk; zwaar; bezwaarlijk) | ; | |
🔗 Als de maan opkomt, wordt het heel wat lastiger om ongemerkt aan land te komen. | ||
| (hinderlijk; pijnlijk; storend) | genant ; peinlich ; unangenehm ; störend ; hinderlich ; lästig | |
| (gênant; penibel; pijnlijk) | in Verlegenheit bringend ; ; knifflig ; beschwerlich ; hinderlich ; lästig ; störend | |
🔗 Maar nu bevindt hij zich in een lastige positie. | ||
| (dwarszitten; storen; hinderen) | ||
🔗 Janek zal ons tijdens de reis niet lastig vallen. | ||
| (lading; vracht) | Bürde ; Fracht ; Last | |
🔗 Osherl wilde een discussie beginnen over de zware last van zijn contract, maar Rhialto wilde niet luisteren. | ||
Belastung ; Bunt‐ ; Fuhre ; Ladung ; Last | ||
| (hinder; overlast; storing) | Unbehagen ; Beklemmung ; Behinderung ; Störung | |
🔗 Ik heb er geen last van. | ||