Engels–Nederlands woordenboek

Nederlandse vertaling van het Engelse woord boss

Nederlands/Engels
Engels → Nederlands
  
EngelsNederlands (indirect vertaald)Esperanto
(chief; leader; governor; head; master; prefect);
🔗 When a project goes right it’s always the boss’s accomplishment, when it goes wrong it’s always your fault.
(chief; leader; headman; head; kingpin); ;
(master; lord); ;
(hub; nave)
boss the show
(run the show; call the tune; rule the roost)
teni la bridojn
bossy
(masterful)
estrema

EngelsNederlands
boss⇆ baas; ⇆ besturen; ⇆ bons; ⇆ bonze; ⇆ buil; ⇆ bult; ⇆ chef; ⇆ de baas spelen over; ⇆ de leiding hebben over; ⇆ in drijfwerk uitvoeren; ⇆ knobbel; ⇆ knop; ⇆ kopstuk; ⇆ leider; ⇆ piet
boss somebody about⇆ iemand commanderen
boss somebody around⇆ iemand commanderen
boss the show⇆ de lakens uitdelen
bossy⇆ bazig