Engels–Nederlands woordenboek
Nederlandse vertaling van het Engelse woord go on!
Engels | Nederlands (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
(continue; endure; keep on; last; persist; wear) | ||
🔗 Is this situation going to go on for months? | ||
🔗 Only when he was sure it was just the wind would he go on. | ||
🔗 He looked over his shoulder, then went to the back wall. | ||
(ride; travel; drive) | ||
(be going to; will; shall) | <futura helpverbo> | |
(wend) | ||
🔗 Where do we go to now? | ||
Engels | Nederlands |
---|---|
go on! | ⇆ loop heen! |
go on | ⇆ aan de gang blijven; ⇆ aan de gang zijn; ⇆ aan de hand zijn; ⇆ aangaan; ⇆ aanspringen; ⇆ doordrammen; ⇆ doorgaan; ⇆ doorgaan met; ⇆ drammen; ⇆ dóórlopen; ⇆ dóórreizen; ⇆ dóórstromen; ⇆ ga uw gang; ⇆ gebeuren; ⇆ omgaan; ⇆ ouwehoeren; ⇆ plaatsvinden; ⇆ tekeergaan; ⇆ verder gaan; ⇆ verlopen; ⇆ vervolgen; ⇆ voorbijgaan; ⇆ voortduren; ⇆ voortgaan; ⇆ zich afspelen; ⇆ zich baseren op; ⇆ zich laten leiden door |
go | ⇆ aanval; ⇆ afgaan; ⇆ aflopen; ⇆ behoren; ⇆ beurt; ⇆ bezwijken; ⇆ blijven; ⇆ doodgaan; ⇆ elan; ⇆ eraan moeten geloven; ⇆ fut; ⇆ gaan; ⇆ gang; ⇆ gangbaar zijn; ⇆ heengaan; ⇆ horen; ⇆ hup; ⇆ keer; ⇆ lopen; ⇆ luiden; ⇆ mode; ⇆ opraken; ⇆ opstappen; ⇆ overgaan; ⇆ poging; ⇆ reiken; ⇆ stuk gaan; ⇆ thuishoren; ⇆ tijgen; ⇆ trekken; ⇆ uitvallen; ⇆ vaart; ⇆ verdwijnen; ⇆ verstrijken; ⇆ wegraken; ⇆ worden; ⇆ zich voltrekken; ⇆ zijn |