Engels–Nederlands woordenboek

Nederlandse vertaling van het Engelse woord lives

Engels	Nederlands (indirect vertaald)	Esperanto
life	leven	vivo
🔗 It’s life, Jim, but not as we know it.
life	leven	vivado
life (liveliness; vitality; vivacity)	levendigheid	viveco
life (life imprisonment)	levenslang	ĝismorta malliberigo
life	leven	vivo
🔗 He would lead a life of crime.
live (dwell; reside; stay; house; lodge)	huizen ; wonen ; woonachtig zijn	loĝi
🔗 The door being open, T’sain looked to see who might live here.
live	leven	vivi

Engels	Nederlands
life	⇆ duur; ⇆ handel en wandel; ⇆ leven; ⇆ levensbeschrijving; ⇆ levensduur; ⇆ levenslang; ⇆ levenswandel; ⇆ levenswijze; ⇆ leventje; ⇆ mensenleven
live	⇆ actief; ⇆ actueel; ⇆ bestaan; ⇆ blijven leven; ⇆ brandend; ⇆ direct; ⇆ echt; ⇆ energiek; ⇆ geladen; ⇆ gloeiend; ⇆ heus; ⇆ huizen; ⇆ in leven; ⇆ in leven blijven; ⇆ leven; ⇆ levend; ⇆ levendig; ⇆ live; ⇆ onder spanning staand; ⇆ onder stroom staand; ⇆ onontploft; ⇆ op scherp staand; ⇆ rechtstreeks; ⇆ scherp; ⇆ spanningvoerend; ⇆ wonen; ⇆ woonachtig zijn; ⇆ zich ophouden

Engels

Nederlands

life

⇆ duur; ⇆ handel en wandel; ⇆ leven; ⇆ levensbeschrijving; ⇆ levensduur; ⇆ levenslang; ⇆ levenswandel; ⇆ levenswijze; ⇆ leventje; ⇆ mensenleven

live

⇆ actief; ⇆ actueel; ⇆ bestaan; ⇆ blijven leven; ⇆ brandend; ⇆ direct; ⇆ echt; ⇆ energiek; ⇆ geladen; ⇆ gloeiend; ⇆ heus; ⇆ huizen; ⇆ in leven; ⇆ in leven blijven; ⇆ leven; ⇆ levend; ⇆ levendig; ⇆ live; ⇆ onder spanning staand; ⇆ onder stroom staand; ⇆ onontploft; ⇆ op scherp staand; ⇆ rechtstreeks; ⇆ scherp; ⇆ spanningvoerend; ⇆ wonen; ⇆ woonachtig zijn; ⇆ zich ophouden