Engels–Nederlands woordenboek
Nederlandse vertaling van het Engelse woord sight
Engels | Nederlands (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
(gunsight) | ||
(view; vision; eyesight) | ; | |
🔗 The mother of one man fainted at the sight of her son being whipped. | ||
(appearance; aspect; look; view; countenance; guise; respect; looks) | ||
(descry; perceive; espy; glimpse; spot; catch side of; spy) | ||
(glimpse; sighting) | ; | |
(view; feature; scene; vista) | ; schouwspel | |
at first sight (at first glance) | ||
at first sight (at first glance) | bij de eerste aanblik | ĉe la unua rigardo |
in the sight of (in full view of) | ||
know by sight | ||
out of sight, out of mind | uit het oog, uit het hart | for de la okuloj, for de la koro |
(sight; view; vision) | ||
far‐sighted (prudent; reasonable; sensible; judicious; sound; wise) | ||
foresight (prudence; reason; sense; wits; common sense) | ; gezond verstand ; ; | |
foresight (bead) | vizierkorrel | |
insight (acuity; acumen; ingenuity; sagacity; shrewdness) | ; ; schranderheid ; snuggerheid | |
near‐sighted (short‐sighted; myopic) | ||
oversight (check; scrutiny; verification; supervision) | ; | |
oversight (omission) | verzuim | |
short‐sighted (near‐sighted; myopic) | ; | |
sightless (blind) | ||
sightseeing (examination) | ; ; ; | |
sightseer (spectator; watcher; onlooker) | ; ; | |
(worth seeing) | vidinda |
Engels | Nederlands |
---|---|
sight | ⇆ aanblik; ⇆ bezienswaardigheid; ⇆ diopter; ⇆ gezicht; ⇆ in het gezicht krijgen; ⇆ in het oog krijgen; ⇆ korrel; ⇆ merkwaardigheid; ⇆ richten; ⇆ schouwspel; ⇆ te zien krijgen; ⇆ vertoning; ⇆ vizier; ⇆ waarnemen; ⇆ zicht |
after sight | ⇆ na zicht |
a sight for sore eyes | ⇆ een lust voor het oog |
at … day’s sight | ⇆ … dagen na zicht |
at first sight | ⇆ bij de eerste aanblik; ⇆ op het eerste gezicht; ⇆ à vue |
at sight | ⇆ op het eerste gezicht; ⇆ op zicht; ⇆ van het blad; ⇆ à vue |
at sight of | ⇆ bij het gezicht van; ⇆ op het gezicht van |
be in sight | ⇆ in het gezicht zijn; ⇆ in zicht zijn; ⇆ te zien zijn |
be out of sight | ⇆ uit het gezicht verdwenen zijn; ⇆ uit het gezicht zijn; ⇆ uit het oog verdwenen zijn; ⇆ verborgen zijn |
buy something sight unseen | ⇆ iets ongezien kopen |
catch sight of | ⇆ in het gezicht krijgen; ⇆ in het oog krijgen; ⇆ in het vizier krijgen; ⇆ te zien krijgen |
catch sight of somebody | ⇆ iemand in het oog krijgen |
catch sight of something | ⇆ iets in het oog krijgen |
hate the sight of somebody | ⇆ iemand niet kunnen uitstaan |
heave in sight | ⇆ in het gezicht komen |
in his sight | ⇆ in zijn ogen; ⇆ naar zijn mening; ⇆ voor zijn ogen |
in sight of | ⇆ in het gezicht van |
in the sight of | ⇆ ten aanschouwen van |
keep out of sight | ⇆ uit het zicht blijven |
keep sight of | ⇆ in het oog houden |
know by sight | ⇆ van aanzien kennen; ⇆ van gezicht kennen |
know somebody by sight | ⇆ iemand van gezicht kennen |
line of sight | ⇆ gezichtslijn; ⇆ vizierlijn |
look a sight | ⇆ voor schut lopen |
lose one’s sight | ⇆ zijn gezicht verliezen |
lose sight of | ⇆ uit het gezicht verliezen; ⇆ uit het oog verliezen; ⇆ vergeten |
lose sight of something | ⇆ iets uit het oog verliezen |
lost to sight | ⇆ uit het gezicht verdwenen zijn |
not lose sight of something | ⇆ iets in het oog houden |
on sight | ⇆ op het eerste gezicht |
organ of sight | ⇆ gezichtsorgaan |
out of my sight! | ⇆ uit mijn ogen! |
out of sight, out of mind | ⇆ uit het oog, uit het hart |
play at sight | ⇆ van het blad spelen |
second sight | ⇆ helderziendheid; ⇆ tweede gezicht |
set one’s sight higher | ⇆ hoger mikken |
set one’s sight lower | ⇆ lager mikken |
set one’s sight on | ⇆ mikken op |
take sight | ⇆ mikken |
take sights | ⇆ waarnemingen doen |
what a sight you are! | ⇆ wat zie je eruit! |
within sight | ⇆ in zicht |
eagle‐sighted | ⇆ met arendsogen; ⇆ met een arendsblik |
eyesight | ⇆ gezicht; ⇆ gezichtsvermogen |
far‐sighted | ⇆ met vooruitziende blik; ⇆ ver vooruitziend; ⇆ verreziend; ⇆ verziend; ⇆ vooruitziend |
foresight | ⇆ beleid; ⇆ overleg; ⇆ vizierkorrel; ⇆ vooruitziende blik; ⇆ voorzichtigheid |
insight | ⇆ blik; ⇆ doorzicht; ⇆ inzicht |
long‐sighted | ⇆ op langzicht; ⇆ verziend; ⇆ vooruitziend |
near‐sighted | ⇆ bijziend; ⇆ kortzichtig |
oversight | ⇆ onoplettendheid; ⇆ opzicht; ⇆ toezicht; ⇆ vergissing; ⇆ verzuim |
short‐sighted | ⇆ bijziend; ⇆ kippig; ⇆ kortzichtig |
sight‐draught | ⇆ zichtwissel |
sightless | ⇆ blind |
sightly | ⇆ fraai; ⇆ mooi ogend |
sight‐reading | ⇆ van het blad spelen; ⇆ van het blad zingen |
sights | ⇆ bezienswaardigheden |
sightseeing | ⇆ bezienswaardigheden bekijken |
sightseer | ⇆ toerist |
sightworthy | ⇆ bezienswaardig |