Engels–Nederlands woordenboek

Nederlandse vertaling van het Engelse woord travelled

Engels → Nederlands
  
EngelsNederlands (indirect vertaald)Esperanto
travelled
(widely‐travelled)
multvojaĝinta
;
gaan langs
;
🔗 It was late in the afternoon when they left the mountainous region behind and travelled an undulating and sinuous trail over a broad expanse of rolling grassland.
(go; ride; drive);
🔗 Willem‐Alexander, who has a private villa in southern Greece, travelled by government jet, ANP reported.
(journey; voyage; trek)
🔗 As it stands, Russians can travel visa‐free to only 87 countries.

EngelsNederlands
travelled bereisd
travel afleggen; afreizen; bereizen; dóórtrekken; gaan; heen en weer gaan; lopen; op en neer gaan; reis; reisbeschrijving; reizen; rijden; slag; zich bewegen; zich verplaatsen; zich voortplanten
untravelled onbereisd; rustig; stil