Nederlands–Engels woordenboek

Engelse vertaling van het Nederlandse woord reisleider

Nederlands → Engels
  
NederlandsEngels (indirect vertaald)Esperanto
(voorman)
🔗 Deze zevende man―dat was wel duidelijk―was de leider van het geheel.
duct
(aanvoerder; baas; chef; hoofd; hoofdman); ; ; ;
🔗 Nu was hij de echte leider van het avontuur geworden.
reis
(tocht; toer; trip); ;
🔗 Ik hoop dat u een prettige reis hebt gehad.
(keer; maal)
🔗 Na elkaar herhaalde reizen gezondheid te hebben toegewenst en onder belofte van briefwisseling, namen wij afscheid.

NederlandsEngels
reisleider courier; tour‐conductor
leider boss; captain; chief; conductor; director; executive; guide; head; kingpin; leader; manager; moderator; protagonist; spearhead
reis bout; journey; progress; travel; trip; voyage; run; tour; travelling; time