Nederlands–Engels woordenboek
Engelse vertaling van het Nederlandse woord tijdgebrek
Nederlands | Engels (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
(defect) | ; | |
infirmity | ||
; | ||
(ondeugd) | vice | |
🔗 Maar wat hun gebreken ook waren, lafheid hoorde er niet bij. | ||
(armoede) | ; impoverishment ; | |
(fout; zwakte) | ; | |
🔗 Dat is het enige gebrek van mijn systeem. | ||
(tekort; gemis) | shortage ; | |
🔗 Het staat vast dat er eens gebrek aan steenkool zal komen. | ||
malnutrition | ||
🔗 De tijd heelt alle wonden. | ||
(wijle; poos) | ; | |
🔗 Talrijke eilanden verdwenen na korte tijd weer in zee. | ||
(wijl) | ; | |
🔗 Wij nemen u mee op een reis door de tijd. | ||
(tijdsduur) | ; | |
🔗 De tijd van deze hier was net begonnen. | ||
🔗 In Portugal wordt de Westeuropese tijd aangehouden. | ||
🔗 Er is een tijd van komen en er is een tijd van gaan. | ||
🔗 Daar had hij geen tijd voor. | ||
🔗 Zedenmeesters zijn van alle tijden. |
Nederlands | Engels |
---|---|
tijdgebrek | ⇆ lack of time |
gebrek | ⇆ shortage; ⇆ shortcoming; ⇆ absence; ⇆ dearth; ⇆ defect; ⇆ defectiveness; ⇆ deficiency; ⇆ demerit; ⇆ destitution; ⇆ drawback; ⇆ failing; ⇆ failure; ⇆ famine; ⇆ fault; ⇆ flaw; ⇆ indigence; ⇆ indigency; ⇆ infirmity; ⇆ insufficiency; ⇆ lack; ⇆ paucity; ⇆ privation; ⇆ vice; ⇆ want; ⇆ starvation; ⇆ scarcity |
tijd | ⇆ age; ⇆ day; ⇆ days; ⇆ period; ⇆ time; ⇆ space; ⇆ tense; ⇆ tide; ⇆ while; ⇆ season; ⇆ stretch |