English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word fall wind

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(fall off; tumble down; drop);
🔗 The inner scales enlarge when spring growth begins and often become an inch long before they fall.
(drop; lapse); ;
🔗 The house must have fallen on her.
(drop; lapse)
(autumn);
🔗 Reinking is from Morton, Illinois and is believed to have moved to the Nashville area last fall.
(destruction; doom; downfall; perdition; ruin; wreck)
(decline; going down; regression; retreat; setback)
teruggang
🔗 Rand almost fell from surprise.
(come about; happen; occur; take place; be afoot; come on; come to pass; be set; transpire); ; ; ; ; ; ; ; ; ; ; ; ; ;
(reel);
🔗 Bushfires have raged across several Australian states for months, but high temperatures and strong winds have pushed the danger level to severe in the past week.
(roll; roll up; wind up; wrap round; wrap);
(bend; curve); ; ; ;
(meander; twist; wind around; slither; weave; snake); ;
(twist)
volviĝi
(wrap)
ĉirkaŭvolvi
(breath)
(belch; burp);
(fart)
scheet
;

EnglishDutch
fall wind valwind
fall aanbreken; achteruitgaan; afnemen; afvallen; betrekken; dalen; daling; dood; flikkeren; helling; herfst; intreden; invallen; najaar; neerkomen; neervallen; omlaaggaan; ondergang; ontvallen; prijsdaling; smakken; sneuvelen; sodemieteren; storten; teruggang; teruglopen; uitvallen; val; valhoogte; vallen; verminderen; verval; vervallen; waterval
wind adem; afdraven; blaasinstrumenten; blazen op; blazers; buiten adem brengen; draaien; een boertje laten maken; gebral; gezwets; haspelen; kronkelen; lucht; omwikkelen; op adem laten komen; opwinden; reuk; scheet; slingeren; sluiten; tocht; wenden; wikkelen; wind; winden; windstreek; zich kronkelen; zich slingeren