English–Dutch dictionary
Dutch translation of the English word take cover
English | Dutch (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(binding) | ||
(binding) | ||
(blanket) | ; ; ; | |
🔗 Turjan paused and looked up through the glass cover at his enemy. | ||
(wrap up; surmount) | ; ; ; | |
🔗 Police say the woman covered the body with a sheet the next day and continued to stay in the room and use heroin. | ||
(hood; lid; wrapper; jacket) | ; ; ; | |
(blanket) | ; | |
🔗 The night and the shadows under the trees seemed awfully bare cover in which to hide from the eyes of anyone travelling along it. | ||
(command; sweep) | pafatingi | |
(outer cover) | ||
(overlay; lag; plate; protect; face; coat; back; invest) | ; | tegi |
(go through; pass through) | ||
(comprise; encompass; embrace) | ; | |
🔗 Most of this book covers the parts of Perl that work the same way on all kinds of computers. | ||
(protect; back) | ; | |
(protection) | ||
(cross; pass) | ; | |
(protect; shelter; shield) | ||
(protection; shelter) | ; ; | |
(govern; restrain; head; master; be in charge; be in charge of; be at the head of) | ; ; ; ; ; | |
(lid) | ||
(lid) | ||
(cap; beret; toque) | ; ; ; ; | |
(defilade) | dekking laten zoeken | |
surŝmiri | ||
🔗 The snow covers the ice. | ||
🔗 When the father saw him he ran to embrace him and covered him with kisses. | ||
🔗 Home‐owners insurance will cover some types of water damage, depending on the source. | ||
(occupy; engage; fill; hold; involve) | ; ; | |
(lay hold of; pick up; get) | ; ; | |
🔗 He reached across the table and took her two hands. | ||
(abstract; take away; remove; seize) | ; | |
(bite; bite at; rise; rise to the bait; take the bait) | allogaĵmordi | |
(bite; rise to the bait; take the bait; rise) | ekmordi | |
(plunder; rob; loot; kidnap; reave) | ||
🔗 Liane flung down a leather sack, taken this very morning. | ||
🔗 Silard took a deep breath. | ||
🔗 When the good Lord needs me, he will take me. |
English | Dutch |
---|---|
take cover | ⇆ dekking zoeken; ⇆ in dekking gaan |
cover | ⇆ aanleggen op; ⇆ afdekken; ⇆ afleggen; ⇆ band; ⇆ bedekken; ⇆ bedekking; ⇆ behandelen; ⇆ bekleden; ⇆ bekleding; ⇆ beleggen; ⇆ beschermen; ⇆ bescherming; ⇆ beschutting; ⇆ beslaan; ⇆ bestek; ⇆ bestrijden; ⇆ bestrijken; ⇆ broeden; ⇆ buitenband; ⇆ couvert; ⇆ dek; ⇆ dekken; ⇆ dekking; ⇆ dekkleed; ⇆ dekmantel; ⇆ deksel; ⇆ enveloppe; ⇆ foedraal; ⇆ gaan over; ⇆ hoes; ⇆ huls; ⇆ hulsel; ⇆ kaft; ⇆ kaften; ⇆ kap; ⇆ leger; ⇆ omhulsel; ⇆ omslag; ⇆ omvatten; ⇆ onder schot houden; ⇆ onder schot krijgen; ⇆ overdekken; ⇆ overgíéten; ⇆ overtrek; ⇆ overtreksel; ⇆ overtrékken; ⇆ plat; ⇆ schuilplaats; ⇆ stolp; ⇆ surplus; ⇆ toedekken; ⇆ verbergen; ⇆ verslaan; ⇆ volschrijven; ⇆ voorzien in; ⇆ zich uitstrekken; ⇆ zich uitstrekken over |
take | ⇆ aanbijten; ⇆ aangrijpen; ⇆ aannemen; ⇆ aanslaan; ⇆ aanvaarden; ⇆ afkrijgen; ⇆ afleggen; ⇆ afnemen; ⇆ afzetten; ⇆ begrijpen; ⇆ behalen; ⇆ benemen; ⇆ beroven van; ⇆ beschouwen; ⇆ bezetten; ⇆ bezorgen; ⇆ brengen; ⇆ buitmaken; ⇆ doen; ⇆ drinken; ⇆ erover doen; ⇆ gebruiken; ⇆ geven; ⇆ halen; ⇆ houden; ⇆ in behandeling nemen; ⇆ in beslag nemen; ⇆ incasseren; ⇆ innemen; ⇆ inslaan; ⇆ inwinnen; ⇆ kieken; ⇆ kosten; ⇆ krijgen; ⇆ leiden; ⇆ maken; ⇆ meenemen; ⇆ nemen; ⇆ noteren; ⇆ nuttigen; ⇆ ontvangen; ⇆ ontvangst; ⇆ opdoen; ⇆ opname; ⇆ opnemen; ⇆ opschrijven; ⇆ opvatten; ⇆ opvolgen; ⇆ overbrengen; ⇆ overnemen; ⇆ pakken; ⇆ recette; ⇆ slaan; ⇆ snappen; ⇆ springen over; ⇆ succes hebben; ⇆ te baat nemen; ⇆ tot zich nemen; ⇆ vangen; ⇆ vangst; ⇆ vatten; ⇆ veroveren; ⇆ voeren; ⇆ volgen; ⇆ waarnemen; ⇆ zich schikken; ⇆ … in slaan |